|
2 9 - 1 0 - 2 0 0 8
Als je niet traint bouwt snel eiwit meer spiermassa op (J Nutr. 2008 Nov;138(11):2212-6.)
Train je met een fikse dosis aminozuren in je systeem, dan bouw je meer spieren op. Maar hoe zit dat met inactiviteit? Als je twee weken ziek op bed ligt, bijvoorbeeld? Hoe reageer je dan op voedingseiwitten? Volgens onderzoekers van de University of Trieste hangt dat vooral af van het soort eiwitten dat je neemt.
De onderzoekers deden een proef met gezonde jonge mannen, die ze twee weken in bed lieten liggen. Op het einde van die periode gaven de onderzoekers de mannen een maaltijd die per kilogram 0,4 gram eiwit leverde. De ene groep kreeg een maaltijd op basis van het snelle zuiveleiwit wei, de andere een maaltijd op basis van het langzamer eiwit caseïne.
Wei-eiwitten zijn kleiner dan de andere eiwitten in melk. Daarom lossen ze op, en komen ze als restproduct vrij bij de productie van kaas. Vroeger stopte de industrie wei in veevoer, maar tegenwoordig komen de meeste wei terecht in sportvoeding.
Omdat de eiwitjes kleiner zijn, knippen spijsverteringsenzymen ze sneller in stukjes die de dunne darm kan opnemen. Daardoor komen de aminozuren in wei vrij in een puls. Dat zie je in de figuur hieronder.
Je kijkt naar de concentratie leucine in de twee groepen na het consumeren van de maaltijd. Anderhalf uur na de maaltijd is de leucinepiek op z'n hoogst.
De eerste zes uur na de maaltijd bepaalden de onderzoekers naar de opbouw en de afbraak van spierweefsel aan de hand van de concentratie van het aminozuur fenylalanine in het bloed. Als je ermee rekening houdt hoeveel van dat aminozuur mensen hebben binnengekregen, dan kun je zo berekenen hoeveel spiereiwit iemand opbouwt. Hoe lager de concentratie, des te groter is het anabolisme.
Tegelijkertijd kun je de spierafbraak schatten door naar metabolieten van datzelfde aminozuur in het bloed te kijken.
In de tabel hieronder berekenen de onderzoekers de netto aanmaak van spiereiwit in beide groepen.
|
|
|
[Definitie:] "An ergogenic aid is any substance or phenomenon that enhances performance."
(Wilmore and Costill) 
