|
||
|
||
2 8 - 0 6 - 2 0 0 2 Beta-EPO's veiliger dan alfa-EPO's
Gebruikers van Epo-preparaten als Eprex kunnen soms een zeldzame afwijking ontwikkelen waarbij alle rode bloedcellen uit het lichaam verdwijnen. Dat ontdekten Franse onderzoekers. De gebruikers ontwikkelen Pure Red Cell Aplasia.
Normaliter stimuleert het hormoon erythropoietin de aanmaak van rode bloedcellen. Een Franse onderzoeker ontdekte echter dat gebruikers van de synthetische versie van die stof (meestal patienten waarbij de nieren niet meer genoeg erythropoietin kunnen maken, maar ook sporters) ongevoelig voor dat hormoon kunnen worden. Hun immuuncellen gaan alle erythropoietinmoleculen, of die nu natuurlijk of synthetisch zijn, herkennen als vreemde indringers en schakelen ze uit. Heb je eenmaal zo'n overgevoeligheid, dan ben je voor de rest van je leven aangewezen op bloedtransfusies om in leven te blijven.
De Franse arts Nicole Casadevall publiceerde in februari 2002 een artikel over het syndroom in de New England Journal of Medicine. Daarin beschreef ze dertien gevallen van patienten met nierziekten die Epo kregen en de ongevoeligheid ontwikkelden. De aandoening trad op na 3 tot 67 maanden behandeling.
Twaalf zieken kregen Eprex van Janssen-Cilag, eentje NeoRecormon van Roche. In dat laatste geval was het medicijn echter niet de oorzaak: de gebruiker bleek een auto-immuunziekte te hebben.
Over wat de overgevoeligheid veroorzaakt heeft Casadevall twee theorieen. Volgens de ene is de generieke stof verantwoordelijk. Eprex is een alfa-variant van Epo, het preparaat van Roche een beta-variant. Het verschil tussen beide varianten zit hem in de suikers die aan het molecuul hangen. Voor het immuunsysteem zijn die suikers herkenningspunten.
Volgens een andere theorie zit de oorzaak hem specifiek in Janssens productieproces en zijn niet alle alfa-varianten gevaarlijk.
Onderzoekers van de FDA brengen duidelijkheid. In hetzelfde tijdschrift als waarin Casadevall haar onderzoek publiceerde, schreven zij een paar maanden later dat ze in hun archieven 82 gevallen van hetzelfde syndroom hadden gevonden. In 78 daarvan hadden de gebruikers Eprex van Janssen-Cilag gebruikt, in 4 gevallen Epogen van Amgen.
Amgen is de bedenker van Epo. Janssen-Cilag kwam pas na Amgen met Eprex op de Europese markt en met Procrit op de Amerikaanse. Het bedrijf gebruikte daarvoor een ander proces dan Amgen. In 1998 veranderde het bedrijf het proces nog eens. Nu ook het Epogen van Amgen de overgevoeligheid blijkt te veroorzaken, zijn alle alfa-epo's verdacht - ongeacht hun productieproces.
De FDA vond trouwens geen gebruikers van Procrit die ziek waren geworden. De kans om overgevoelig te worden is nu eenmaal zeer klein. Je hebt grote groepen gebruikers nodig om ziektegevallen te ontdekken. Casadevall schatte de kans nog op 1 op tienduizend, maar hij misschien nog kleiner.
De bekendmaking van de FDA had gevolgen voor de koers van farmaceut Johnson & Johnson, die ook alfa-EPO op de markt brengt. Het aandeel zakte. Epogen-fabrikant Amgen werd echter niet zwaar getroffen. Die maakt ook Aranesp, dat volgens de FDA nog geen klachten heeft veroorzaakt. Stel dat Eprex van de markt gaat, dan zal de vraag naar Aranesp toenemen.
Wetenschappers vragen zich echter af of Aranesp inderdaad veilig is. Aranesp is net als Epogen en Eprex een alfa-EPO. Aranesp blijft echter door extra suikerketens aan het molecuul langer in het lichaam. Juist daardoor is de kans groter dat het lichaam er een ongevoeligheid voor ontwikkelt. Dat artsen nog niet op zieke gebruikers zijn gestuit komt misschien doordat het aantal gebruikers nog klein is.
1. Mailbericht van G, 26-6-2002. Volgens G zijn er inmiddels 107 gevallen van Pure Red Cell Aplasia bij Epogebruikers bekend.
|
|
|