2 5 - 1 1 - 2 0 0 8
De gladiatoren slikten supplementen (Archaeology Volume 61 Number 6, November/December 2008)
Weense archeologen bestuderen al sinds de jaren negentig van de vorige eeuw de botten van zo'n zestig gladiatoren die zijn opgegraven in Turkije, in een nederzetting die tweeduizend jaar geleden Ephesus heette. Uit dat onderzoek blijkt dat gladiatoren een dieet hadden waarvan kracht- en vechtsporters nu weinig meer moeten hebben. Gladiatoren aten nauwelijks vlees - maar slikten wel supplementen.
De onderzoekers zijn prof. Karl Grossschmidt en dr. Fabian Kanz, beiden verbonden aan de Medical University of Vienna. De twee paleopathologen proberen via isotopenanalyses elementen als calcium, strontium en zink in de botten van de gladiatoren aan te tonen, en vervolgens te achterhalen uit welke voedingsmiddelen die elementen komen. Zo reconstrueren ze het dieet van de gladiatoren.
En dat dieet bestond voor het overgrote deel uit planten, leiden de onderzoekers af uit de forse hoeveelheid strontium in de botten. Strontium zit vooral in planten. [BBC 02.05.2007] De onderzoekers vermoeden dat gladiatoren zelden vlees aten - nog minder zelfs dan de andere inwoners van Ephesus.
Dat was in de Romeinse tijd geen geheim. Gladiatoren heetten toen ook wel hordearii. "Gerstemannen", betekent dat. [Hordeum vulgare = gerst] Daarnaast aten de gladiatoren veel bonen.
Het gladiatorendieet leverde dus veel koolhydraten. Dat hield de gladiatoren op gewicht te blijven en vetlagen op te bouwen. Want hoewel recente films ons het beeld geven dat gladiatoren eruitzagen als afgetrainde bodybuilders, had je in de Romeinse tijd behalve kracht en vaardigheden ook vetlagen nodig om in de arena te overleven.
"Een kussen van vet beschermt je tegen snijwonden, en beschermt zenuwen en bloedvaten in een gevecht", zegt Karl Grossschmidt. "Bovendien zorgden magere gladiatoren, als ze gewond raakten, voor weinig spektakel. Oppervlakkige wonden zien er spectaculairder uit als je een vetlaag hebt. Die wonden bloeden, doen niet zoveel pijn en je kunt er gewoon mee doorvechten. Dikke gladiatoren gaven de toeschouwers precies waarvoor ze naar de spelen kwamen."
Vlak voor een gevecht mochten gladiatoren zich te buiten gaan aan voedsel. Dat was waarschijnlijk bedoeld om het stressniveau van de vechters te verminderen. De kans dat een gladiator stierf in de ring was immers niet denkbeeldig.
Ondanks het bijna volledig plantaardige dieet waren de botten van de gladiatoren onwaarwschijnlijk sterk. Ze bevatten "extreem veel calcium", aldus Grossschmidt. Waarschijnlijk gebruikten de gladiatoren supplementen om hun botten sterk te houden. Historische literatuur spreekt van mengsels van verkoold hout en de as van beenderen, die de gladiatoren eerst oplosten in wijnazijn, en vervolgens opdronken. Gladiatoren wisten dat ze daardoor de kans verminderden dat ze tijdens gevechten botten braken.
In het jaar 200 was de stad Ephesus, gelegen in wat nu Turkijke is, het centrum van de gladiatorenspelen. De stad was wat Venice Beach nu voor de bodybuilding is. De keizers investeerden grof in het gladiatorenvechten, en zorgden ervoor dat de gevechten publiek toegankelijk waren. De gevechten waren PR voor de keizer. In Ephesus was de manager van de spelen steevast de hogepriester van de keizercultus. [De Romeinse keizers hadden de onhebbelijke gewoonte om zich goddelijk te verklaren. Dat maakte het onderhandelen met de oppositie stukken eenvoudiger.]
Uit de botten die in Ephesus zijn opgegraven blijkt bovendien dat de gladiatoren vochten op blote voeten. De botten in de voeten, net als die in de handen van de vechters, waren extreem sterk. De gewrichten van de gladiatoren verrieden bovendien dat hun aanhechtingen en spieren - wellicht door de zware training - sterker waren dan normaal.
Gladiatoren werden niet oud. Blijkens statistieken was de kans dat een gladiator het eerste jaar van zijn loopbaan overleefde 25 procent. Maar sommige gladiatoren hadden geluk. De oudste gladiator die historici hebben gevonden stierf op 99-jarige leeftijd. De man was toen al uiteraard gepensioneerd en vocht niet meer.
|
|
|