|
||
|
||
1 8 - 0 1 - 2 0 0 4 Dynamo Berlin speelde tegenstanders van het veld met Aponeuron
Het communistische regime van Oost-Duitsland diende aan voetbalspelers op grote schaal stimulerende middelen toe om ze beter te laten spelen. Dat schrijft de Duitse historicus Giselher Spitzer in zijn boek over voetbal en triatlon in de DDR.
Het meest serieus was de situatie binnen de meervoudige Oost-Duitse kampioen BFC Dynamo Berlin, 'het' team van Oost-Duitsland. Toen Dynamo in de Europa Cup van 1988 tegen het West-Duitse Bremen uitkwam, kregen vijftien spelers middelen toegediend. Volgens de archieven ging het om een 'kortwerkend stimulerend middel', dat bekend stond als 'vitamine B-17-Komplex'.
Een jaar later vertelde een speler, die toen inmiddels naar het westen was gevlucht, in de krant Bild over zijn ervaringen met de pillen. "Het waren witte tabletten die je onder je tong moest laten oplossen", zei hij. "Daarna zag je de kleuren en contrasten veel helderder."
Dynamo won met 3-0. Bij een tweede treffen verloor Dynamo echter met 5-0. De Oost-Duitsers hadden toen, uit angst voor een dopingcontrole, het gebruik van middelen achterwege gelaten.
Een ex-speler van Dynamo, Falko Gotz, heeft zich aangesloten bij een groep gedupeerde sporters die Dynamo wil vervolgen. Andere sporters ontkennen bij hoog en laag dat de voetballers van Dynamo nooit doping hebben gebruikt. Bodo Rudwaleit zei bijvoorbeeld: "Dit is idioot. Spitzer wil zijn boek verkopen. In voetbal heb je niks aan doping. Dat is bewezen."
Volgens Spitzer was het middel dat de voetballers slikten de amfetamine Aponeuron [structuurformule hiernaast]. Aponeuron duikt in de wetenschappelijke literatuur op in de vroege jaren zeventig, in artikelen van Duitse farmacologen. Het heette toen nog AN-1. Het is een stof die in het lichaam omzet in amfetamine [structuurformule hieronder].[1]
Dertig doden per jaar Spitzer onderzoekt al sinds 1994 het gebruik van doping in de DDR aan de hand van archieven en verklaringen van atleten. Uit dat onderzoek bleek dat het dopingprogramma jaarlijks aan dertig sporters het leven kostte, dopingdoden bij de politie, het leger en schoolsport niet meegerekend.
Eén van de jongste slachtoffers die Spitzer op het spoor kwam was de zestienjarige zwemmer Jorg Sievers, die in 1973 overleed aan de gevolgen van langdurig gebruik van anabolica. Het bijzondere van dat geval was het bizarre trainingsschema dat Sievers volgde. Het verschilde duidelijk van de centraal vastgelegde schema's. De historicus vermoedt dat dopingartsen op Sievers experimenteerden om te zien hoe zwaar ze het organisme konden belasten. Bij Sievers lijkschouwing vonden pathologen een kapotte lever, nieren en milt.
Het Oost-Duitse dopingprogramma was enorm. Jaarlijks gingen er tienduizend getalenteerde kinderen naar speciale scholen. Vijfduizend trainers en duizend 1000 artsen dienden jaarlijks twee miljoen tabs met anabolen toe. Het totale aantal slachtoffers schat Spitzer op tienduizend. Maar de volledige schade is groter dan wat hij kon vinden in de archieven, denkt hij.
"Kinderen van anabolengebruikers hebben afwijkingen gekregen", zegt hij. "En veel amfetaminegebruikers zijn later aan de drank gegaan. Ze wisten het niet, maar ze waren verslaafd. Toen de programma's stopten grepen ze naar de alcohol bij wijze van compensatie."[4]
1. Ruth Spitzenpfeil. "Im Eiskunstlauf bringt es doch gar nichts". Befunde ueber Moeglichkeiten und Nutzen von Doping in einer kompositorischen Sportart. Neue Zuricher Zeitung, 31-10-2000. |
|
|