|
3 1 - 0 1 - 2 0 0 8
Dierstudie: granaatappelsap verhoogt testosteronspiegel en zaadkwaliteit
(Clin Nutr. 2008 Jan 25; [Epub ahead of print].)
Opzij, broccoli. Opzij, tomatenpuree. Er is een nieuwe ster aan het super food-firmament: granaatappelsap. Granaatappelsap zou volgens reageerbuis- en dierstudies artritis en kanker kunnen remmen, en er is zelfs een humaan onderzoek dat zegt dat granaatappelsap mannen beschermt tegen impotentie.
Binnenkort doen onderzoekers van de Turkse Firat University daar nog een schepje bovenop. Als ze een proef publiceren waarin ze aantonen dat granaatappelsap de zaadkwaliteit verbetert en de testosteronspiegel een beetje verhoogt.
De Turken zijn vooral geinteresseerd in kunstmatige inseminatie en willen weten of ze via voeding organismen beter sperma kunnen laten produceren.
De onderzoekers gaven ratten via een buisje door hun mond zeven weken achtereen dagelijks een beetje granaatappelsap. Een controlegroep kreeg alleen water, drie granaatappelgroepen 0,25 of 0,50 of 1 milliliter granaatappelsap. Die groepen heetten respectievelijk PJ-low, PJ-middle en PJ-high.
Hieronder zie je hoe de zevenweekse sapkuur de kwaliteit van het sperma van de ratten verbeterde.
In zaadcellen zelf en de cellen die sperma en testosteron maken zitten veel onverzadigde vetzuren. Die zijn kwetsbaar voor oxidatie. Granaatappelsap, ontdekken de onderzoekers, zorgt voor een verhoogde aanmaak van natuurlijke antioxidanten in de zaadcellen en het bloed van de ratten. Die beschermen waarschijnlijk de kwetsbare vetzuren tegen oxidatie.
In zowel het bloed als de zaadcellen zakt de concentratie malondialdehyde - een merker voor oxidatie van vet - als de ratten granaatappelsap binnenkrijgen. Een natuurlijke anti-oxidant waarvan de concentratie vrij sterk toeneemt door de suppletie is catalase.
Dat die beschermende werking tegen oxidatie ook een positief effect heeft op de aanmaak van testosteron zie je hieronder.
1 1 - 0 1 - 2 0 0 8
Geen controle op granen uit de kernreactor (Resource 10 Januari 2008) [Offline]
We eten dagelijks graan-, groenten- en misschien ook wel fruitsoorten die tot stand zijn gekomen doordat hun genen in een laboratorium zijn veranderd. Niet met gentechnologie, maar door ze intensief te bestralen of door hun genen bloot te stellen aan kankerverwekkende chemische stoffen.
Dat zeggen onderzoekers van het Wageningse Rikilt in Regulatory Toxicology and Pharmacology. [Regul Toxicol Pharmacol. 2008 Feb;50(1):98-113.]
Er zijn ondertussen zo'n honderd genetisch gemanipuleerde planten op de markt gekomen. Ze zijn getest en ze staan in databanken. Hun aantal stelt geen fluit voor. Volgens de archieven van het atoomagentschap IAEA zijn er nu zo'n tweeduizend planten op de markt verschenen die tot zijn ontstaan door plantengenen intensief te bestralen. Het precieze aantal is niet bekend, want de archieven zijn incompleet.
Nog minder weten we over de planten die zijn gemaakt door plantengenen bloot te stellen aan mutagene componenten als ethaanmethylsulfonaat en N-ethyl-N-nitrosourea.
Of die planten veilig zijn weten we niet. Ze zijn, een uitzondering daargelaten, nooit onderzocht.
0 3 - 0 1 - 2 0 0 8
Eiwit na de training remt vetverbranding ietsiepietsie
(Int J Sport Nutr Exerc Metab. 2007 Dec;17(6):544-55.)
Onderzoekers van Valdosta State University gaven zeventien vrouwen van gemiddeld 47 jaar na een korte krachttraining een eiwitshake met dertig gram wei of een placebo zonder calorieen. Daarna keken de onderzoekers twee uur naar het verbruik van energie door de vrouwen.
Dat energieverbruik was gedurende anderhalf uur na de training verhoogd. Bovendien steeg de verbranding van vet.
Namen de vrouwen pal na de training een wei-shake, dan verbrandden ze na de training meer eiwitten en minder vet. Misschien moeten vrouwen na de training maar even wachten met de inname van eiwit, concluderen de onderzoekers. Maar als je kijkt naar de cijfers, dan vraag je je toch af dat niet overdreven is.
"Substrate utilization was significantly different between conditions, with fat contributing 77.76 percent for placebo and 72.12 percent for post exercise protein, while protein oxidation increased from 17.18 percent for placebo to 20.82 percent for post exercise protein."
|
|
|
[Definitie:] "An ergogenic aid is any substance or phenomenon that enhances performance."
(Wilmore and Costill) 
