|
||
|
||
0 4 - 0 4 - 2 0 0 5 Mollige meiden
Hans Wassink
Al meer dan een halve eeuw verkeren vrouwen in de greep van een magerzucht die niet rusten zal voor het laatste restje vet op de buik, benen en billen is verdwenen en haar figuur - any which way - zal zijn omgetoverd tot een gezandstraalde wandelende tak. Het ziet er echter naaruit dat het einde godzijdank nakende is.
Volgend jaar viert Playboy het heuglijke feit Abraham te zullen zien, en is het precies 50 jaar geleden dat geestelijke vader Hugh Hefner het lumineuze idee kreeg om de mollige Marilyn Monroe op de cover van het nulnummer van Playboy te zetten. With nothing on except the radio, een schalkse oneliner die hij de afgelopen halve eeuw in talloze interviews ondeugend lachend uit zijn ochtendjas heeft getrokken.
Hefner was 27 jaar en wilde een mainstream lifestyle magazine brengen met een combinatie van goede artikelen en kwaliteitsfoto's van begeerlijke naakte dan wel zeer schaars geklede vrouwen. Aldoende gaf hij de term Bildung een geheel nieuwe betekenis. Cultuur kon ook geil gebracht worden, zeg maar. Het historische nummer vloog de schappen uit, ondanks - of misschien wel dankzij het morele gemopper van kwezelachtige minoriteiten.
In de jaren 60 en 70 opende hij een keten night clubs waar de alcoholische versnapering niet geserveerd werd door een puistige garçon of – in geval van klachten – door een knorrige ober-kellner, maar door een keurkorps 'lekkere wijven met prima lijven', dat zowel bloeddruk als omzet tot ongekende hoogten deed stijgen. Hugh doopte zijn meiden met een geniale inval bunnies en het konijnenlogo werd een van de sterkste iconen van de naoorlogse popcultuur.
Een beroerte - ja wat wil je - verstoorde in 1985 periodiek de persoonlijke kwaliteitscontrole van de man die meer heeft gedaan voor de emancipatie van seksueel gefrustreerd Amerika dan wie ook, en een paar jaar later droeg hij noodgedwongen de leiding van zijn imperium over aan zijn dochter, Christie. Gelukkig hervond Hef - Viagragestuurd weliswaar - aan het eind van de jaren negentig het ultieme Zwitserlevengevoel, immer bijgestaan en optimaal bevredigd door een kleine schare zorgvuldig geselecteerde konijntjes.
In dezelfde periode echter dat Hefner met zijn stoottroepen het land veroverde, sloop via de achterdeur de slankheidscultuur naarbinnen. Die kans kreeg ze doordat de van puriteinse geest doortrokken Amerikanen in toenemende mate een paradoxaal onbehagen voelden door hun begeerte naar almaar meer materie. In die worsteling met overvloed en onbehagen grepen vrouwen - natuurlijk vrouwen! - het dieet aan als middel tot zelfcontrole en spirituele vernieuwing.
Hoe sterk het religieuze aspect van afslanken is, valt telkens weer op, van de Weight Watchers tot aan Tae Bo goeroe Billy Blanks. Er is een leer, een verlosser, een schare volgelingen die alles al heeft geprobeerd en voor zondaren de mogelijkheid tot biechten. Aanbevelingen werken steevast via testimonials, persoonlijke verhalen van bekeerden die eindelijk het licht hebben gezien en erop uit gaan om anderen te bekeren.
Twee belangrijke factoren speelden dit Unbehagen in der Kultur in de kaart: de industriele aandacht voor gestroomlijnde en elegante vormgeving en de opkomst van mode- en lifestylebladen. De stroomlijnvorm, die snelheid, efficientie en elegantie moest uitstralen dankte zijn populariteit aan de algemene verkrijgbaarheid en lage prijzen, die op hun beurt weer te danken waren aan de opkomst van nieuwe productietechnieken. Degelijke, solide vormgeving, de waarden van de ouderwetse gezeten burgerij, maakten plaats voor moderne meubels bijvoorbeeld, waarop de dikke reet van moeders gewoon niet meer paste. In een tijd dat er figuurlijk gesproken meer ruimte kwam voor vrouwen, was het absoluut niet de bedoeling dat ze ook letterlijk meer ruimte in zouden nemen, stelt de Amerikaanse sociologe Sharlene Hesse-Biber, die in haar boek Am I thin enough yet? de cult of thinness haarscherp fileert.
De opkomst van de mode- en lifestylebladen zorgde ervoor dat vrouwen zich steeds meer gingen spiegelen aan de verzorgde huisvrouw die het moderne huishouden zonder het miniemste spoortje transpiratie aan kant had voor vader om klokslag 18.00 uur na gedane arbeid moe maar voldaan het pand betrad. Hooguit vijf minuten daarvoor had zij - terwijl de stomverbaasde kinderen toekeken - uit een zakje waarop de letters California stonden en waarin zich slechts een handvol kleverige korrels bevonden een heuse pan soep gebrouwen. Goed voor minstens vier borden.
Was 'verzorgd' nog typisch een term uit de jaren veertig en vijftig, waarin het gezin centraal stond, al gauw werd dit alles te burgerlijk bevonden en werden de breipatronen ingeruild voor de haute couture van hardcore modebladen. In die omslag, waarbij vrouwen zich in gedachten eerder op de catwalk dan in de keuken waanden, ging het met het lichaamsbeeld van vrouwen verschrikkelijk mis.
De modescene werd en wordt in hoge mate beheerst door vrouwen met de nodige Selbsthass, die - hoe creatief ook - allesbehalve geinteresseerd zijn in het reëel bestaande vrouwelijke lichaam. Begin jaren zestig was de graatmagere Jacky Kennedy mode-ambassadrice bij uitstek, later onder invloed van de jeugdcultuur opgevolgd door twee zo mogelijk nog spichtiger mannequins, die dankzij de strakke pakjes van Mary Quant en streng gestileerde kapsels van Vidal Sassoon wereldwijde bekendheid kregen: Twiggy en Shrimp, het twijgje en de garnaal. Quant formuleerde het alsvolgt: "De ideale vrouw van nu is een teenager zonder rondingen." De dood-van-pierlala-makeup, bleekgepoederd gelaat, zwartomrande ogen, bleke lippen en blauwgeverfde oogleden completeerden het geheel. De stevige bunny van Hefner had felle concurrentie gekregen van een minderjarig ogende tuberculosepatient die in een baal dr.Oetkers pannenkoekenmeel leek te zijn gevallen. Quant krijgt er The Order of the British Empire voor.
Die tenenkrommende gekte duurt in verschillende varianten nu al meer dan veertig jaar, waarbij de modeshows in de late jaren negentig vooral werden gekenmerkt door het ensceneren van verkrachtingstaferelen en het af en aan lopen van gestoord ogende mannequins die in een middeleeuws dolhuis niet zouden misstaan. Wie een goed beeld wil krijgen van wat de grote namen in de mode op dat moment spannend vonden, kan zijn hart ophalen in het modefotografieboek Fashion Photography of the Nineties. Je ontmoet er een door en door decadente en dodelijk vermoeide industrie die zich bezighoudt met het vervaardigen van kleding en zich tevreden lijkt te stellen met het maken van kleren die geen enkele andere functie hebben dan er schitterend uit te zien op een modepagina.
De fitnessgolf die vanaf het begin van de jaren tachtig over Europa raast, sluit nauw aan bij de stroomlijnvorm in de industriele vormgeving, en heeft als doel eveneens lichtheid en elegantie uit te stralen. De beweging werd aangevoerd door Jane Fonda, die in haar hele leven nog nooit een gram overgewicht heeft meegetorst, en die pas twintig jaar later ruiterlijk bekende dat ze gewoon een anorexiapatiente was.
In Nederland genoot bodybuildster Erika Mes landelijke bekendheid als de ambassadrice van het ideale lichaam. Tien jaar later hangt ze de dumbbells wijselijk aan de wilgen, want het damesbodybuilding was door het toenemende gebruik van anabole steroiden verworden tot een peepshow voor masochisten die dromen van een lekker pak voor de platte billen en latente liefhebbers van de herenliefde. Het gros van de heteroseksuele mannen kreeg van al dat spiergeweld nog geen bescheiden zwervertje in de broek.
Inmiddels is het professionele damesbodybuilding door een overmaat aan spiersucces de nek om gedraaid en vervangen door Miss Fitness wedstrijden, waarbij het ideaal van het vetvrije lichaam overigens recht overeind is gebleven. Negen van de tien dames dragen siliconenimplantaten waar ooit borsten zaten, want superslank met grote borsten is net zo zeldzaam als stinkend rijk zonder ooit voor een meter te hebben gewerkt. De winnaressen van Miss Fitness wedstrijden zien er zonder uitzondering uit als gezandstraalde wandelende takken met hier en daar een paar pezen. Vooral aantrekkelijk voor mannen die van de gulle liefde en gastronomische geneugten geen enkel benul hebben en die in Rubens niets anders kunnen zien dan een viespeuk die graag vette wijven schilderde.
Hadden de dames maar naar Jung geluisterd, inplaats van telkens weer te zuchten onder het juk van het zoveelste nieuwe dieet. Een van de belangrijke ontdekkingen namelijk van Carl Gustav Jung, na Freud misschien wel de bekendste psycholoog van de 20e eeuw, is het principe van het archetype. Een archetype is een geestelijk prototype, een onbewust beeld dat in verschillende culturen toch steeds herkenbaar gestalte krijgt. Zo zijn er archetypen van de held, het kind, de nar, de moeder, de wijze oude man, de vrouw, enzovoorts. Archetypen duiken vaak op in dromen en kunst, en in tal van culturen blijkt het archetype van de vrouw een meer dan mollige dame te zijn.
De bekendste uitwerking van de prototypische vrouw is de Venus van Willendorf, in 1908 ontdekt tijdens archeologisch onderzoek in Oostenrijk. Het beeldje dat nauwelijks 12 centimeter hoog is, en waarvan de ouderdom geschat wordt op zo'n 25.000 jaar, stelt duidelijk herkenbaar een lijvige vrouw voor, met zware borsten, brede heupen en een enorme buik. Het is een geidealiseerde weergave van een jonge, dikke bruid wiens lichamelijke overvloed vruchtbaarheid en voorspoed symboliseert.
Tienduizenden jaren lang en in veel culturen vandaag de dag nog is een mollige tot zeer mollige vrouw een toonbeeld van aantrekkelijkheid. Wat Rubens deed was het artistiek meesterlijk verbeelden van wat er bij wijze van spreken archetypisch in zijn achterhoofd speelde, zou Jung zeggen. Dat verbond van seks en vet, van vette seks, van baden in overvloed heeft natuurlijk ook een duidelijk biologische achtergrond. Vet heeft namelijk niet alleen survivalwaarde maar ook een sterke signaalwerking, zoals elke rechtgeaarde man kan beamen die bij de aanblik van een diep decollete of een paar pronte billen een gortdroge keel krijgt en er zijn hart in voelt bonken.
Een oeroud instinct, een archetype wellicht, schakelt alle rationele delen van de hersenen goeddeels uit en maakt plaats voor een nauwelijks te onderdrukken bronst. Uit de evolutionaire psychologie - die tak van psychologie die zich bezighoudt met de survivalwaarde van het menselijk gedrag - blijkt zonneklaar dat mannen vooral naar het lichaam van een vrouw kijken en in een split second taxeren of ze hier wel met een vruchtbaar vrouwtje te maken hebben.
Vrouwen daarentegen kijken vooral naar het gezicht, in de hoop daar de bedoelingen van haar mogelijke partner te kunnen aflezen. Om haar nageslacht kans op overleving te bieden moet die partner haar gunstig gezind zijn en haar en haar kroost te willen voorzien van voedsel en bescherming.
Daarmee is ook gelijk duidelijk dat seks en schoonheid veel minder met elkaar te maken hebben dan in de regel wordt aangenomen. Klassieke schoonheden als Catherine DeNeuve en Grace Kelly hebben nog niet eentiende van de stopkracht van mollige meiden van plezier die zich eens extra lekker in de verf hebben gezet. Elke rapper zal het beamen, want skinny bitches mogen zich in een straal van minstens een kilometer niet in the hood vertonen op straffe van als WC-borstel te worden gebruikt.
Het hele opkomen van de slankheidscultuur mogen we dan ook rustig als volkomen tegennatuurlijk afwijzen. Menselijke twijgen en sprekende garnalen horen thuis in het rariteitenkabinet, naast het schaap met de vijf poten en het kalf met de twee koppen. Of in de freakshow van een hyperdecadente modewereld. Vrouwen moeten zich er in ieder geval voor een gezond lichaamsbeeld niet door laten inspireren.
Gelukkig lijkt er sprake te zijn van een keerpunt. Jonge vrouwen in Nederland tonen voor het eerst sinds jaren onbekommerd een mollige, blote buik, en in Amerika is het de modegigant voor plus size fashion Lane Bryant, met alleen in the states al 650 filialen, die via celebrity spokespersons als Queen Latifah, Mia Tyler, de vrouw van Steve 'Arrowsmith' Tyler, Rosanne en Playboy cover queen van 1993, Anna Nicole Smith, een tegenwicht(!) probeert te zijn in een door anorexia geteisterde prestatiecultuur.
Smith, die na jarenlang juridisch getrouwtrek onlangs 450 miljoen dollar toebedeeld kreeg uit de erfenis van een stokoude oliegmagnaat waarmee ze krap een jaar getrouwd was toen hij stierf, staat in de traditie van Hugh Hefners Playmate van het eerste uur, Marilyn Monroe, en is de vleesgeworden natte droom van jong en oud. Een moderne Venus van Willendorf, waarvoor iedere vent die nog een spoortje testosteron in zijn donder overheeft een moord zou willen plegen. De lijn die Hefner vijftig jaar geleden heeft uitgezet is een lijn die vrouwen in staat stelt zich vrouw te voelen in de klassieke zin van het woord: verleidelijk, vol en vruchtbaar. |
|
|