1 9 - 0 4 - 2 0 0 8
Nadenken over jezelf verkort het leven (Psychosom Med. 2007 Apr;69(3):262-9.)
Schrijvers en psychologen die het in hun autobiografieën vaker over andere mensen in hun omgeving hebben, leven langer. Maar schrijvers en psychologen die vooral met zich zichzelf bezig zijn, leven juist korter. Dat rapporteren onderzoekers van Carnegie Mellon University in Psychosomatic Medicine.
Psychologen hebben moeite met de studies die een verband leggen tussen eenzaamheid en levensduur. In die onderzoeken vragen onderzoekers hun studieobjecten meestal rechtstreeks naar hun sociale omgeving van vrienden, familie en kennissen. Het probleem met die benadering is dat de meeste mensen zich een beetje schamen voor eenzaamheid en isolatie, en een te rooskleurig beeld van hun situatie geven.
Om dat probleem te omzeilen lazen de onderzoekers 220 autobiografische boeken van overleden schrijvers, en nog eens een kleine honderd autobiografieën van overleden psychologen. Daarin telden de onderzoekers hoe vaak daarin "sociale woorden" vielen, zoals "vriend", "neef", "nicht", "broer", "zus", "kind" of "collega".
Dichters die het woordje "ik" vaak gebruiken plegen vaker zelfmoord, blijkt uit eerdere studies. Psychologen weten ook dat als mensen vaker "ik" en "mij" schrijven in hun dagboek, ze vaker depressief zijn. Dus dachten de onderzoekers dat ze misschien een verband zouden vinden tussen de levensduur van hun schrijvers en
psychologen en het aantal "sociale woorden" in hun autobiografie.
Hieronder zie je het verband tussen de levensduur van de psychiaters en de "use of social roles in text".
Ook bij de schrijvers vonden de onderzoekers een verband. De zwarte curve hieronder staat voor het eenderde deel van de schrijvers die het vaakst sociale woorden in hun werk gebruikten. De grijze curve staat voor het eenderde deel van de schrijvers die het minst vaak sociale woorden gebruikten.
De curven voor de psychologen zijn niet wezenlijk anders.
De onderzoekers denken dat de psychologen en schrijvers die het vaker over andere mensen hebben ook een omvangrijker sociaal netwerk hebben. Daardoor leven ze langer.
Helemaal zeker zijn de onderzoekers nog niet. Een gebrekkig sociaal netwerk kan ook het gevolg zijn van ziekte. "It is possible that poor health over the authors' life span or during the writing of the autobiography altered the nature of their social interactions", relativeren ze.
1 7 - 0 4 - 2 0 0 8
Creatine verlengt levensduur van muizen (Neurobiol Aging. 2008 Sep;29(9):1404-11.)
Creatine verlengt de gezonde levensduur van muizen met tien procent. Dat schrijven onderzoekers van het Duitse National Research Center for Environment and Health in Neurobiology of Aging.
De onderzoekers gaven muizen van een jaar oud voer dat voor een procent bestond uit creatine. Een controlegroep kreeg gewoon voer. Vervolgens keken de onderzoekers hoe oud de muizen werden. Muizen worden normaliter zo'n twee jaar.
Hieronder zie je het effect van creatine op de levensduur van de proefdieren.
De onderzoekers deden hun proef met vrouwelijke muizen. Vrouwelijke organismen verouderen minder snel dan mannelijke. De onderzoekers vermoeden daarom dat ze grotere effecten hadden gevonden als ze mannelijke proefdieren hadden gebruikt.
De gezonde levensduur - op z'n Engels: healthy lifespan - nam met negen procent toe door de suppletie met creatine. De muizen in de controlegroep hadden gemiddeld 563 gezonde levensdagen, de muizen in de creatinegroep hadden er 613.
De onderzoekers waren eigenlijk op het idee van hun experiment gekomen door veelbelovende dierstudies waarin creatine de levensduur van muizen met de ziekte van Parkinson en Huntington verlengt. Ze vroegen zich af of creatine ook de hersenen van gezonde muizen tegen veroudering beschermt.
Als hersenen - en niet alleen hersenen - verouderen, neemt de hoeveelheid van het verouderingspigment lipofuscin in het hersenweefsel toe. Lipofuscin is dus een merker voor veroudering. In de hippocampus van de muizen in de creatinegroep zat minder lipofuscin, ontdekten de Duitsers.
De hippocampus is een kwetsbaar stukje weefsel dat een belangrijke rol speelt bij het opnemen van nieuwe informatie. Het effect verklaart misschien waarom de muizen in de creatinegroep op hoge leeftijd een beter geheugen hadden dan muizen in de controlegroep. Oude creatinemuizen waren ook lichamelijk actiever en verkenden sneller hun omgeving als de onderzoekers ze in een nieuwe kooi plaatsten.
De onderzoekers zijn enthousiast over hun studie. "As there are no real safety concerns, creatine might have the potential to contribute to healthy human aging", concluderen ze.
|