1 8 - 0 6 - 2 0 0 7
Opname aminozuren uit vlees neemt toe als je beter kauwt (Am J Clin Nutr. 2007 May;85(5):1286-92.)
Hoeveel eiwitten je uit vlees haalt hangt af van je kauwgedrag. Dat schrijven onderzoekers van het Franse landbouwministerie in de American Journal of Clinical Nutrition.
Onderzoekers verdelen eiwitten in twee groepen: snelle en langzame. Snelle eiwitten zorgen na vertering voor een snelle stijging van het aantal aminozuren in het bloed. Langzame eiwitten zorgen voor een geleidelijke stijging maar die houdt wel langer aan.
Snelle eiwitten zijn geschikt om ongeveer een uur voor de training te nemen, zodat je spieren tijdens de training beter beschermd zijn tegen spierafbraak en aminozuren kunnen opnemen om te groeien.
|
Langzame eiwitten zijn beter geschikt om langere perioden tussen maaltijden te overbruggen. Langzame eiwitten zijn ook wat efficienter dan snelle.
Ouderen reageren niet meer zo goed op eiwitten als jongeren. Hun eiwitstofwisseling roest als het ware vast. Maar die eiwitstofwisseling komt weer op gang als ouderen een heleboel eiwitten in korte tijd binnen krijgen. Een eiwitpuls, heet dat. Snelle eiwitten zijn daarvoor wat beter geschikt dan langzame.
Snelle eiwitten zijn wei en soja-eiwit. Langzame eiwitten zijn caseine en gekookt ei-eiwit. Maar hoe zit dat met de eiwitten uit vlees? Dat wilden de onderzoekers graag weten. Dus gaven ze twintig zestigplussers 120 gram vlees, en meetten ze de hoeveelheid aminozuren in het bloed van de proefpersonen.
De figuur hierboven toont het verschijnen van de essentiele aminozuren in het bloed van de proefpersonen. De curve met de doorzichtige bolletjes staat voor de ouderen die nog hun eigen tanden hadden, en goed konden kauwen. De curve met de donkere bolletjes staat voor de ouderen met een kunstgebit.
Vlees, concluderen de onderzoekers, is een snel eiwit als je het goed kauwt. En als je dat niet meer kunt, dan is vlees een langzaam eiwit.
Toen de onderzoekers berekenden hoeveel aminozuren de ouderen uit het vlees opnamen, deden ze nog een ontdekking.
De ouderen met een kunstgebit namen minder aminozuren op uit vlees. Daardoor steeg de concentratie ureum [zeg maar: afgewerkte eiwitten waar het lichaam niets meer mee kan - red.] in het bloed van de ouderen met een goed gebit meer dan bij de ouderen met een kunstgebit. Daarom produceerden de ouderen met een goed gebit na de maaltijd meer CO2.
Toen de onderzoekers keken hoeveel leucine de proefpersonen opnamen na de consumptie van vlees, ontstond de onderstaande figuur. Leucine is een anabole signaalfactor voor spieren, denken onderzoekers.
"The amount of leucine appearing in peripheral blood during the whole postprandial period was lower in denture wearers than in dentate subjects (63% compared with 82% of leucine intake)", schrijven de onderzoekers.
De Fransen denken dan ook dat het kauwvermogen meebepaalt hoeveel de musculatuur profiteert van de eiwitten uit vlees. Spierzwakte bij ouderen - sarcopenie - is misschien ook een beetje het gevolg van de slechte gebitten van ouderen.
2 3 - 0 6 - 2 0 0 7
Kom met gezondere worstjes... (Reed 24-05-2007)
...Of anders zwaait er wat.
Afdelingshoofd Voeding en Levensmiddelen Ria Westendorp van het ministerie van VWS vindt dat de vleessector het voorbeeld van de zuivel moet volgen, en met gezondere producten moet komen. Doen de vleesbedrijven dat niet, dan zal de overheid ze dwingen.
|
|
|