|
2 9 - 0 3 - 2 0 0 8
Oxymetholone is een oestrogeen (Ergogenics)
De reden dat het anabool steroid oxymetholone in hogere doseringen bij mannen soms borstvorming in de hand werkt is niet het gevolg van metabolieten of een vermeende progesteronwerking van oxymetholone. Oxymetholone is zelf een oestrogeen. Hoe dat kan, daarover lanceert Ergogenics binnenkort een hypothese in een nieuw hoofdstuk van Het Anabolenboek.
Oxymetholone houdt vocht vast en kan gynecomastia veroorzaken. Toch kan oxymetholone niet meer omzetten in een steroid dat lijkt op estradiol. Oxymetholone heeft geen delta-4-dubbele binding in de A-ring die daarvoor nodig is. Oxymetholone kan niet aromatiseren.
Oxymetholone moet dus zelf met de estradiolreceptor interacteren om oestrogene effecten te veroorzaken. In theorie
zou oxymetholone daarvoor net zo'n hydroxylgroep moeten hebben als methylestradiol. [Figuur hierboven.] Methylestradiol is een krachtig oestrogeen.
Als methylestradiol een autosleuteltje is, en de estradiolreceptor een contactslot, dan heb je die hydroxylgroep nodig om daadwerkelijk een stroompje te laten lopen en je auto te starten.
Oxymetholone heeft die hydroxylgroep niet. Tenminste: niet oxymetholone zoals je de verbinding kent van zijn structuurformule. Maar in real life verandert oxymetholone voortdurend eventjes in een ander steroid, en verandert daarna weer terug. Zoals chemici dat zeggen: oxymetholone heeft een tautomeer.
Die tautomeer veroorzaakt waarschijnlijk de oestrogene effecten van oxymetholon, vermoeden wij.
Het H-atoom aan het O-atoom van oxymetholone kan verhuizen naar het andere O-atoom, terwijl op hetzelfde moment de dubbele bindingen in de A-ring verschuiven. In die tautomeer ontstaat een situatie waarin de belangrijke OH-groep in oxymetholone veel lijkt op de OH-groep in methylestradiol.
Middelen die de aromatisering remmen of progesteronblokkers zijn dan ook niet geschikt om de oestrogene effecten van oxymetholone te voorkomen. Een betere strategie is het blokkeren van de estradiolreceptor zelf.
Het nieuwe hoofdstuk van Het Anabolenboek verschijnt in de zomer.
3 0 - 0 3 - 2 0 0 8
De liefdes van Dan Duchaine (ESPN November 26, 2007)
Dopingexpert en journalist Shaun Assael schildert een portret van Dan Duchaine, de schrijver van het Underground Steroid Handbook.
Het is een ontluisterend maar indringend portret geworden. Assael beschrijft hoe Duchaine ontbijt met Nubain
en Fastin [fentermine], verliefd wordt op de Britse bodybuildster Shelley Harvey en hoe zijn appartement "might be filled with porn stars, mobsters, bouncers, an AIDS researcher, even a mortician. It had become a kind of Pasteur Institute for the freak parade."
Assael beschrijft hoe Duchaine GHB ontdekt en hoe hij daardoor in aanraking komt met justitie en wordt opgepakt tijdens een huiszoeking.
Assael schrijft hoe Duchaine en Shelley Harvey een ongeluk krijgen, waarbij Harvey in coma raakt. Duchaine zoekt terstond een nieuwe vrouw, de bodybuildster Mary Lou. Duchaine helpt haar aan DNP, Nubain en - via een louche Mexicaans ziekenhuis - aan kuitimplants. De gevolgen van de ingreep zijn desastreus.
"While Shelley Harvey was in England, recovering from the brain damage caused by the motorcycle accident, the woman Dan Duchaine had selected to replace her, a woman whom he had promised prize-winning legs, was about to have one of them sawed off", luidt de laatste zin van het stuk.
Kippenveljournalistiek.
2 7 - 0 3 - 2 0 0 8
Morning Star Labs opgerold (Daily Review 03/04/2008)
In het Amerikaanse San Leandro heeft de FBI de 34-jarige J A gearresteerd in de woning van zijn moeder. A runde vandaar uit een "operational underground steroid lab" dat Morning Star Labs heette.
A verkocht zijn spullen via het web. Agenten namen bij hem voor een miljoen dollar aan "controlled substances and lab equipment" in beslag.
De FBI kwam A op het spoor nadat de douane pakjes met anabolenpoeder in beslag had genomen die voor Morning Star Labs waren bedoeld. Het onderzoek nam negentien maanden in beslag.
|
|
|
[Definitie:] "An ergogenic aid is any substance or phenomenon that enhances performance."
(Wilmore and Costill) 
