|
||
|
||
0 1 - 0 3 - 2 0 0 3 Sneller sprinten door ribose? Vergeet het maar... Het energiesupplement ribose werkt niet tijdens hoog-intensieve lichamelijke inspanning. Dat concluderen bewegingswetenschappers van Eastern Michigan University die proeven deden met mannen die een sprintje moesten trekken op een fiets.[1] De proefpersonen moestenzes korte sprints maken, elk van tien seconden. Tussen de sprints zat telkens een minuut pauze. Daarna gingen de proefpersonen naar huis en namen ze de eerstvolgende 36 uur vier doses van acht gram ribose in. Na 36 uur keerden ze terug naar het laboratorium en deden ze weer zes sprintjes. Van de zes sprints verliepen sprint 1, 3 en 4 sneller met ribose. De andere drie sprints niet. Ribose heeft dus geen consistent effect, concluderen de onderzoekers.(1) Dat is misschien nog te mild uitgedrukt. De proefopzet was, door het ontbreken van een controlegroep, niet optimaal. De verbeterde prestatie zouden wel eens het gevolg kunnen zijn van het leereffect van de eerdere sessie. Het is net zoiets als sit-ups doen voor de eerste en de tweede keer van je leven. De tweede keer heb je altijd veel meer reps dan de eerste keer - omdat je de tweede keer een getal in je hoofd hebt waar je overheen wilt. 'Proefpersoon-effect', heet zoiets. Door met een controlegroep te werken kun je daarvoor compenseren. Ribose is een suiker dat onmisbaar is voor de opbouw van moleculen als DNA, RNA maar ook ATP. De supplementenindustrie beweert dat ribose, net als creatine, het energieniveau van de cel verhoogt. Maar daarvan is in onderzoek nooit iets gebleken. In 2001 keken Belgische onderzoekers ook al naar de effecten van ribose - dit keer wel met een controlegroep.[2] In dat onderzoek was geen sprake van effect. De onderzoekers lieten twee groepen proefpersonen hun beenspieren trainen, zes dagen lang. De ene groep kreeg daarbij een placebo, de andere vier maal daags vier gram ribose. Voor en na de trainingsperiode maten de onderzoekers de kracht die de proefpersonen op de leg-extension konden ontwikkelen. Beide groepen waren na zes dagen tien procent in kracht vooruit gegaan. De onderzoekers keken ook naar het bloed van hun proefpersonen. Beide groepen hadden evenveel afgebroken spierweefsel en melkzuur in hun bloed. De onderzoekers haalden zelfs cellen uit de beenspieren om de hoeveelheid van het energiemolecuul ATP te bepalen - en konden ook wat betreft geen verschil tussen de ribose- en de controlegroep vinden.
1. Berardi JM, Ziegenfuss TN. Effects of Ribose Supplementation on Repeated Sprint Performance in Men. J Strength Cond Res 2003 Feb;17(1):47-52. [Link] |
|
|