|
||
|
||
0 7 - 0 4 - 2 0 0 4 Spieren kunnen niets met extreem veel eiwit
Ratten worden niet veel wijzer van een dieet dat voor de helft uit eiwitten bestaat. Dat schrijven Franse wetenschappers van het onderzoekscentrum Inra in een al wat oudere publicatie. Hoe meer eiwit de dieren binnenkrijgen, des te minder effectief gaat hun lichaam ermee om.
De Fransen deden proeven met jonge mannetjesratten. De helft van de dieren kreeg eerst vijftien dagen een dieet dat voldoende eiwitten bevatte. Veertien procent van de joules kwam uit eiwit. De andere helft van de dieren kreeg een eiwitrijk dieet. De helft van de energie in het dieet kwam uit eiwit.
Na die vijftien dagen kregen de dieren een maaltijd waarvan de eiwitten gelabeld waren, zodat de onderzoekers konden zien wat ermee in het lichaam gebeurde. De stikstofatomen in het eiwit waren vervangen door isotopen die de onderzoekers konden onderscheiden van gewoon stikstof.
De helft van de dieren die een gewone hoeveelheid eiwit had gekregen kreeg een maaltijd met een normale hoeveelheid gelabeld eiwit. Die groep heet in het stuk AP-14. (AP staat trouwens voor 'adequate protein'.) De andere helft van de AP groep kreeg een eiwitrijke maaltijd die voor de helft uit eiwit bestond. Die groep heet AP-50.
De ratten in de HP ('high protein') - groep kregen allemaal een maaltijd met veel gelabeld eiwit. Die groep heet HP-50.
Tijdens het voeren van de dieren werd al duidelijk dat de ratten op het hoog-eiwitdieet minder makkelijk zwaar werden. De eerste dagen, zeggen de onderzoekers, werden ze ziek door de grote hoeveelheid eiwit, en die achterstand liepen de dieren niet meer in. De tabel hieronder laat de gewichtstoename van de dieren zien. De doorzichtige staatjes staan voor de ratten in de HP-groep.
Toen de onderzoekers de ratten slachtten en hun organen en spieren wogen, zagen ze dat bijna alle organen in de buikholte groter waren geworden, maar de spieren niet.
Toen ze gingen kijken naar de hoeveelheid eiwitten in de organen bleek dat de spieren zelfs een beetje eiwit hadden verloren. Het verlies was trouwens niet statistisch significant.
Wel was kennelijk de hoeveelheid afbraakproducten van eiwit in de spieren toegenomen, want er is in de HP-groep sprake van een toename van de hoeveelheid gelabeld stikstof dat niet meer vastzat aan eiwit.
Analyse van het bloed liet zien dat de ratten die vijftig procent eiwit hadden gekregen meer ureum (zeg maar: afgebroken eiwit) in hun bloed hadden en over de gehele linie minder aminozuren.
De onderzoekers keken vervolgens naar de opname van de gelabelde eiwitten door het lichaam. Hieronder de grafiek waar de lezertjes van Ergogenics waarschijnlijk het meest in geinteresseerd zullen zijn: de opname van de eiwitten door de spieren.
De onderzoekers keken naar de opname van de gelabelde eiwitten in het spiereiwit (P) en in het reservoir van afgebroken eiwit (NP). De doorzichtige ronde bolletjes staan voor het spiereiwit van de AP-ratten die een eiwitrijke maaltijd hadden gekregen. De doorzichtige ruitjes staan voor het afgebroken eiwit in de AP-ratten.
Het is duidelijk: dieren die normaliter weinig eiwitten binnenkrijgen gaan zuiniger met eiwitten om. Krijgen ze een keer een puls eiwit binnen, dan maken hun lichamen er spiereiwit van. Andersom houden de spieren van ratten die altijd veel eiwitten binnenkrijgen maar weinig eiwit vast.
Wat er uiteindelijk met de megadoses eiwit gebeurt zie je hieronder. De figuur geeft aan hoeveel gemerkt ureum er in de urine van de ratten zit. Weer is duidelijk dat de dieren die veel eiwit binnenkrijgen er exponentieel meer van uitscheiden.
Vijf uur nadat de ratten hun gelabelde eiwitten hadden gekregen maten de onderzoekers waar die eiwitten terecht waren gekomen. Zo ontstonden de drie tabellen die je hieronder ziet. De eerste is die van de ratten in de AP-groep die een maaltijd hadden gekregen die voor veertien procent uit eiwit bestond.
Ook de figuur hieronder betreft ratten uit de AP-groep die een maaltijd hadden gekregen die voor de helft uit eiwitten bestond. Zoals je ziet stijgt de aanmaak van ureum, maar profiteren de spieren van de eiwittoediening.
Hieronder zie je tenslotte wat er gebeurde met de ratten die vijftien dagen een Flexdieet hadden gevolgd. De aanmaak van ureum stijgt explosief en de opname van het gelabelde eiwit in de spieren vermindert. Het getal rechtsonder is lager dan dat in de twee bovenstaande figuren.
De conclusie is duidelijk. Een dieet dat megadoses eiwitten levert, en waarbij eiwitten vijftig procent van de energie leveren, zou voor mensen met een sedentaire leefstijl wel eens averechts kunnen uitpakken - en spierweefsel afbreken. Of het bij krachtsporters ook zo werkt? Dat kan deze studie niet vertellen...
Morens C, Gaudichon C, Fromentin G, Marsset-Baglieri A, Bensaid A, Larue-Achagiotis C, Luengo C, Tome D. Daily delivery of dietary nitrogen to the periphery is stable in rats adapted to increased protein intake. Am J Physiol Endocrinol Metab. 2001 Oct;281(4):E826-36. [Link] |
|
|