1 1 - 1 2 - 2 0 0 8
Van anabolengebruiker tot druggebruiker (Subst Abuse Treat Prev Policy. 2008 Nov 28;3(1):24.)
Zes interviews met anabolengebruikers die eindigden als druggebruikers. Dat vind je in het in november verschenen artikel van verslavingsonderzoekers van de Zweedse Orebro University. Als je ze leest, betrap je je op de vraag in hoeverre de trieste gevallen typisch voor het dopingmilieu zijn.
Neem nou het geval van John. John is in zijn jeugd seksueel misbruikt, en gaat als tiener trainen in een sportschool omdat hij gespierder wil worden. Hij gaat anabolen gebruiken en ontdekt al snel dat hij nog beter kan trainen als hij Ephedra slikt. Weer later ontdekt hij amfetamine. John zit halverwege een Decakuur als zijn sportschool hem onderwerpt aan een dopingtest en hij de zaal uit wordt gezet. John stopt met trainen en de anabolen, maar blijft drugs gebruiken.
Ander geval: Joe.
Joe wordt als kind mishandeld door zijn vader. Als tiener begint hij fors te drinken, maar stopt daar mee als hij gaat trainen, en ontdekt dat alcohol slecht is voor zijn spierontwikkeling. Hij gaat anabolen gebruiken, en later ook Ephedra. Ephedra stelt hem in staat harder te trainen. Hij merkt dat de pijnstillers, die hij al sinds zijn jeugd slikt, dat ook doen. Joe gaat trainen met codeine in zijn drinkwaterflesje. Later stapt hij over op coke.
Derde geval: Sune. Sunes moeder is alcoholist. Hij gaat trainen, gebruikt anabolen, groeihormoon en insuline. Gebruikt Ephedra als trainingsbooster, later pijnstillers. Sune kan echter niet goed tegen anabolen, en wordt agressief. Hij slaat thuis alles kort en klein en doet een zelfmoordpoging.
Wat telkens terugkomt in de verhalen van de mannen is een ongelukkige jeugd - en de ontdekking dat je Ephedra kunt gebruiken om harder te trainen. Het gebruik van Ephedra als trainingsdrug leidt vervolgens tot zwaardere middelen om het trainen te vergemakkelijken. De onderzoekers maken daar geen woorden aan vuil.
De Britse socioloog en bodybuilder Lee Monaghan ging acht jaar geleden een stukje verder. Volgens Monaghan past anabolengebruik in een - volgens de gebruikers - 'verantwoorde manier' van bodybuilding, maar Ephedra niet. Bodybuilders die Ephedra gebruiken passeren de grens tussen bodybuilder en druggebruiker, vond hij.
Chemische bodybuilders zien anabolen als een middel om hun fysiek te ontwikkelen. De samenleving ziet anabolen als drugs, maar chemische bodybuilders zien ze als instrumenten. Ze weten dat je aan anabolen alleen iets hebt als je ook hard traint, goed eet en goed rust.
Maar het gebruik van middelen om je lekker te voelen is iets anders. Bodybuilders kijken op zulk middelengebruik neer, aldus Monaghan. Hun anabolen dienen een doel, en dat is bij recreatief druggebruik niet het geval. Middelen als Ephedra gebruiken om harder te trainen zit op de grens tussen 'verantwoord anabolengebruik' en
'druggebruik'. Monaghan had de gebruikers in de Zweedse studie waarschijnlijk getypeerd als afwijkende gebruikers, die al vroeg in hun 'loopbaan' als anabolengebruiker op de grens gingen zitten van wat kan.
De Zweden beschrijven trouwens ook twee vrouwelijke ontspoorde anabolengebruikers. Het meest dramatische geval is dat van Sonja. Sonja had al een drugprobleem voordat ze de anabolen ontdekte. Daar begon ze pas mee toen ze een nieuwe vriend kreeg die in het sportschoolcircuit rondhing. Ze gebruikte spierversterkers, werd agressief, lokte vechtpartijen uit, werd gearresteerd, ging pijnstillers, slaapmiddelen en amfetamines gebruiken - en raakte uiteindelijk aan die middelen verslaafd.
Met hun artikel willen de Zweden duidelijk maken dat anabolengebruik soms kan leiden tot druggebruik. Maar ook als dat gebeurt maken de gebruikers een onderscheid tussen 'verantwoord anabolengebruik' en het uit de hand gelopen middelengebruik dat daarop volgt. "An important finding in this study is that most of the patients describe their early experiences of AAS as definitely positive, perhaps even as the best time of their lives", schrijven de Zweden.
Dat anabolen automatisch leiden tot drugs wil er bij de gebruikers niet in, waarschuwen de onderzoekers. Een hulpverlener die daarvan uit gaat verspeelt bij deze groep zijn geloofwaardigheid.
|
|
|