0 9 - 0 3 - 2 0 0 7
Vetten uit vis zorgen voor sterke botten (AJCN Vol. 85, No. 3, 803-807, March 2007)
Hoe meer omega-3-vetzuren jongens van zestien jaar in hun dieet hebben, en hoe minder omega-6-vetzuren, des te sterker zijn hun botten als ze 22 zijn. Dat ontdekten Zweedse onderzoekers, die tachtig jongens jarenlang hebben gevolgd.
De Zweden vonden voor de eerste keer in de geschiedenis van de voedingswetenschap een verband tussen botmassa en de inname van vetzuren bij mensen. Omega-6-vetzuren remmen de aanmaak van botweefsel, ontdekten ze, net
als de vetzuren in olijfolie. Bovendien blijkt uit hun gegevens dat het positieve verband tussen visvetzuren en botmassa rechtlijnig is: hoe meer visvetzuren, des te sterker wordt het skelet.
In dierstudies is het verband al eerder gevonden, zeggen de Amerikaanse onderzoekers Chaim Vanek en William Connor in een commentaar. [AJCN Vol. 85, No. 3, 647-648, March 2007]
Uit die dierproeven blijkt dat - jawel - de vetsensor PPAR met het effect te maken heeft. Dan gaat het niet om PPAR-alfa in de lever, maar om PPAR-gamma. Die vind je in vetcellen en in botten.
In het lichaam zetten lipoxygenases de omega-6-vetzuurmetabolieten linolzuur en arachidonzuur om in respectievelijk 13-hydroxyoctadecadienoic acid (13-HODE) en 15-hydroxyeicosatetraenoic acid (15-HETE). Die zijn agonisten van PPAR-gamma. Diezelfde lipoxygenases zetten de visvetzuren EPA en DHA om in respectievelijk 15-hydroxyeicosapentaenoic acid en 17-hydroxydocosahexanoic acid. Die doen niets met PPAR-gamma, maar wel met PPAR-alfa.
Als PPAR-gamma inderdaad "de" factor is die het verband tussen visvetzuren en sterke botten verklaart, dan kun je eigenlijk niet zeggen dat een dieet met veel visvetzuren botten sterk maakt. Dan moet je eigenlijk zeggen dat een dieet met veel visvetzuren voorkomt dat de omega-6-vetzuren de aanmaak van botweefsel afremmen.
0 8 - 0 3 - 2 0 0 7
Van koffie word je helemaal niet wakker (BBC 6 March 2007)
De doorsnee-koffiedrinker wordt niet alert en wakker door zijn eerste kop koffie die hij 's morgens drinkt. Dat zeggen onderzoekers van de University of Bristol tijdens de bijeenkomst van de British Nutrition Foundation.
De hoeveelheid cafeine die de vroege bak troost bevat is te gering voor reguliere koffiedrinkers om alert en wakker van te worden. Als je gewend bent aan koffie
reageer je niet meer merkbaar op dat beetje cafeine.
Toch merken koffiedrinkers dat ze koffie nodig hebben om op gang te komen. Dat komt, aldus de
onderzoekers, omdat ze een milde verslaving hebben ontwikkeld. Toen de koffiedrinkers sliepen heeft hun lichaam de cafeine afgebroken, en als ze 's morgens uit hun bed komen hebben ze last van ontwenningsverschijnselen. Koffie verhelpt die.
"That alertness you feel is you getting back to normal, rather than to an above normal level", zegt onderzoeksleider Peter Rogers.
Rogers geloofde overigens wel dat matig gebruik van cafeine positieve effecten had. Koffie beschermt ouderen tegen mentale achteruitgang.
Een woordvoerder van de British Coffee Association noemt Rogers' studie 'interessant', maar is nog niet overtuigd. Volgens andere studies zouden reguliere gebruikers van plusminus vijf koppen koffie per dag wel degelijk alerter zijn dan niet-gebruikers, zonder dat hun gezondheid daar onder lijdt.
|
|
|