17.02.2007

1950: Psychiater herstelt de body-mind-connectie met anabolen

Al in de jaren veertig gaven Amerikaanse psychiaters anabolen aan jongens van 9-16 jaar die zichzelf te mager vonden. De anabolen moesten de jongens meer spieren geven. Dezelfde artsen gaven dikke jongens amfetamines die hun vetweefsels moesten afbreken. Dat blijkt uit een artikel uit 1950, dat we vonden op het web.

Inadequate Masculine Physique, heet het stuk dat de psychiater William Schonfeld publiceerde in Psychosomatic Medicine. In het artikel vat psychiater Schonfeld, verbonden aan Columbia University in New York, zijn ervaringen samen, sinds 1935 opgedaan tijdens de behandeling van 256 jongens. Met de meesten van hen was eigenlijk helemaal niks. Ze waren niet ziek of verminkt, ze hadden geen endocrinologische afwijkingen. Maar dikke spierballen hadden ze niet.

Spieren zijn belangrijk voor de seksuele ontwikkeling van jongens, zegt Schonfeld. Omdat zijn jongens minder gespierd waren dan hun leeftijdgenoten, vonden ze zichzelf abnormaal. Dat waren ze biologisch gezien niet, schrijft Schonfeld. 'Hun abnormaliteit bestond er enkel uit dat hun lichaam niet het ultieme niveau van ontwikkeling hadden bereikt. Dat stond voor hen gelijk aan falen. Die houding ontstond bij de jongens door hun drang tot competitie, die was aangeleerd door hun leeftijdgenoten en hun ouders.'

Door het in eigen ogen falen voelden de jongens zich inferieur. Hun wil tot leven verminderde. Ze ontwikkelden masochistische neigingen. Ze neigden tot het stellen van onbereikbare doelen, die ze met geen mogelijkheid konden bereiken. De onvermijdelijke mislukkingen leidden vervolgens tot nog sterkere gevoelens van inferioriteit. Zo kwamen de jongens terecht in een vicieuze cirkel.

Anabole steroiden moesten die vicieuze cirkel doorbreken, schrijft Schonfeld, en de eenheid van body and mind herstellen. Toen de arts zijn experimenten begon, gebruikte hij testosteronpropionaat, later stapte hij over op methyltestosteron. Hij gaf zijn tieners kuurtjes van methyltestosteron, die twee tot drie maanden duurden. Dagelijks slikten de jongens twintig tot dertig milligram methyltestosteron per dag. Als de jongens volgens de psychiater hormonaal een beetje achter liepen op hun leeftijdgenootjes, kregen ze ook chorionic gonadotrophins.

Na een kuurtje bouwde Schonfeld een rustpauze in van twee maanden. Daarna liet hij zijn jongens weer pillen slikken.

De preparaten kwamen van de Duitse hormoonfabrikant Schering. Schering stopte geld in Schonfelds project for statistical and clerical help. De samenwerking met Schering was begonnen voor de wereldoorlog, maar stopte toen Amerika Duitsland de oorlog verklaarde. Daarna kwam die weer op gang.

Tegelijkertijd kregen de jongens therapie, waarin Schonfeld de jongens aanmoedigde dingen te gaan ondernemen en hun zelfvertrouwen opbouwde. Hadden de jongens ook objectieve – milde – problemen, zoals littekens, dan bracht de therapeut de jongens enige pragmatische gelatenheid bij.

Sommige jongens waren dik. Zij kregen geen anabolen, maar benzedrinesulfaat om af te vallen. Andere jongens, die last hadden van borstvorming, kregen plastische chirurgie.

In het artikel van Schonfeld vind je eigenlijk alles in een notendop wat er nu, in het anabolentijdperk, in sportscholen en fitnesscentra gebeurt. Ook daar gebruiken mensen anabolen om sterker te worden en afslankmiddelen om af te vallen. Medisch gezien is er niets met ze mis, maar iets in hun psyche maakt dat ze zich, net als Schonfelds tieners, maximaal willen ontwikkelen.

Alleen is 'maximaal' in het post-Schwarzenegger-tijdperk niet meer wat het was in de tijd van Schonfeld...

Bron:
Psychosomatic Medicine 12:49-54 (1950).