09.12.2003 | ||||
Dopingtest spoort de omegavariant van EPO niet op
Niet alleen de EPO-variant Dynepo stelt dopingjagers voor problemen. De huidige dopingtests kunnen ook het gebruik van epoetin-omega niet opsporen. Dat blijkt uit een rapport dat onderzoekers in 2003 opstelden voor de dopingautoriteit Wada.
In het geval van epoetin-omega zorgt de plaatsing van de suikers ervoor dat het molecuul langer actief is dan de alfavariant van EPO van Janssen Cilag. In een proef waarbij onderzoekers beide middelen met elkaar vergeleken bleek dat mensen met beschadigde nieren per week gemiddeld 67 eenheden per kilo lichaamsgewicht epoetin omega nodig hadden om hun hematocriet op dertig procent te houden. Bij de alfavariant was dat meer - 86 eenheden.
Wat die antilichamen betreft: die gebruikt de dopingtest om EPO op te sporen. Dynepo is onzichtbaar omdat de stof teveel lijkt op de humane EPO - en omdat de fabrikant niet erg meewerkt met de dopingjagers. Over de omega-variant zegt het Wada-rapport dat er geen gegevens zijn over hoe de omega EPO is op te sporen met de EPO-test. Dopingjagers kunnen de omega-EPO waarschijnlijk dus niet herkennen als ze hem tegenkomen.
Er zijn overigens wel tests ontwikkeld voor epoetin-omega. Het Wada-rapport verwijst naar een studie van Noorse dopingjagers, die in 2001 in Blood verscheen. De test die dat stuk beschrijft wordt door dopingjagers echter niet gebruikt.
Epoietin-omega is een preparaat dat pas na de komst van de epoetin-alfa en -beta op de markt verscheen. Maker is Elanex, een bedrijfje van biotechnoloog Jerry Powell van de University of Washington. Powell ontwikkelde epotein-omega, en produceert het buiten de VS. Zijn EPO is in anderhalf dozijn landen op de markt als Hemax en Epomax.
Voor zover we hebben kunnen achterhalen zitten daar geen West-Europese landen bij. In Oost-Europese apotheken is de omega-EPO echter wel voorhanden. In 2001 verkocht Elanex al zijn rechten voor epoetin-omega aan het farmacieconcern Baxter Healthcare International.
Bronnen:
|