20.01.2014 | ||||||
Polyfenolen in voeding verlengen levensduur
Polyfenolen in groenten en fruit doen razend interessante dingen met cellen in reageerbuizen en proefdieren. Polyfenolen remmen kankercellen, beschermen bloedvaten, activeren de opbouw van bindweefsel, beschermen spieren, voorkomen de vorming van plaques in de hersenen, stimuleren de verbranding van vet en laten cellen zichzelf repareren. Een dieet met veel polyfenolen zou op papier de levensduur moeten verlengen, maar in epidemiologische studies zien wetenschappers daar vaak verrassend weinig van terug.
Voor een ander deel komt dat omdat epidemiologen het voedingspatroon reconstrueren aan de hand van vragenlijsten. De uitkomsten daarvan zijn vaak onbetrouwbaar. De Spanjaarden volgden 807 65-plussers gedurende 12 jaar en bepaalden de inname van polyfenolen op twee verschillende manieren: op de klassieke manier, via vragenlijsten, en op een meer objectieve manier, door in de urine van de studiedeelnemers de hoeveelheid metabolieten van polyfenolen te bepalen. Die drukten de onderzoekers uit in gallic acid-equivalenten. Je ziet de structuurformule van gallic acid hieronder.
De klassieke methode liet een averechts effect op de sterftekans zien. Hoe meer polyfenolen de 65-plussers zeiden dat ze aten, hoe hoger was hun sterftekans.
Maar toen de onderzoekers keken naar de hoeveelheid gallic acid-equivalenten [GAE] in de urine zagen ze ineens een positief effect. En dat was, zoals je hierboven ziet, behoorlijk sterk. De figuur hieronder vat de uitkomsten nog eens samen. De sterftekans van de deelnemers in het tertiel met de hoogste inname was 30 procent lager dan die van de deelnemers met de laagste inname.
"The findings from our study suggest that high total urinary polyphenol concentrations are associated with reduced all-cause mortality in an elderly, free-living population, whereas no significant association was found using total dietary polyphenol intake", schrijven de onderzoekers. "Further investigations are needed to confirm this protective association in other populations, especially younger people and different countries with higher dietary variability." Bron: Meer: |