03.01.2014 | |||||
Psychiaters van de oude stempel leven langer
Edward Jeffery, een Amerikaanse retired industrial engineer, bepaalde de sterftecijfers van psychiaters tussen 1952-1982. In die periode waren psychiaters mannelijk en van Europese afkomst. Jeffery kon achterhalen dat de sterftekans van psychiaters 48 procent lager was dan die van doorsnee blanke mannen. Psychiaters zijn medici, en krijgen net als alle medici een gruwelijk hoog salaris. Een hoog inkomen verlaagt de sterftekans. Toch was de sterftekans van psychiaters nog lager dan die van hun collega-artsen. In de leeftijdscategorie van 50-64 was de sterftekans van psychiaters zelfs 44 procent lager dan die van hun medische collega's.
![]() Een deel van de verklaring is misschien dat ouderwetse psychiaters opvallend vaak uit Joodse milieus komen, waar de gemiddelde levensverwachting relatief hoog is. Jeffery kon echter aantonen dat zelfs als alle psychiaters van Joodse afkomst zouden zijn geweest, de lage sterftecijfers van de psychiaters daarmee nog niet verklaard zouden zijn. De verklaring die Jeffery naar voren schuift is dat de ouderwetse psychiaters tijdens hun opleiding zelf ook een psychoanalytische behandeling moesten ondergaan. Daarbij zouden eventuele psychologische mankementen - neuroses - aan het licht kunnen zijn gekomen, zodat de psychiaters de kans hadden om die bij te sturen, af te zwakken of zelfs op te lossen. Door hun opleiding waren de psychiaters vaker mentaal gezond, aldus Jeffery. Volgens studies zouden die neuroses de sterftekans verhogen, onder meer omdat ze stress kunnen veroorzaken en daarmee het immuunsysteem verzwakken. "If neurosis increases the risk of premature death and if psychoanalysis eliminates or reduces the severity of neurosis, one would expect the death rate for psychoanalyzed individuals to be lower", schrijft Jeffery.
Bron:
Meer: |