|
Fanatiek trainen met gewichten bestrijdt depressie
Mensen met een depressie voelen zich beter als ze gaan trainen met gewichten. Dat ontdekten onderzoekers van Harvard Medical School in de jaren negentig. Hoe zwaarder de gewichten waarmee de proefpersonen trainden, hoe groter de afname van de depressie.
Depessie & beweging
Het gros van dat onderzoek betrof depressieve mensen die gingen hardlopen en in enkele weken een aanmerkelijke verbetering lieten zien. In die studies was geen sprake van volledige genezing van een depressie. Ze toonden wel aan dat iemand met een matige depressie die niet meer goed functioneert door beweging kan veranderen in iemand met een lichte depressie die weer aan het werk kan.
De Hardvardianen konden slechts twee studies vinden waarin onderzoekers depressieve mensen lieten krachttrainen. [Compr Psychiatry. 1989 Jul-Aug;30(4):324-31.] [Consult Clin Psychol. 1987 Oct;55(5):748-54.]
Het effect van krachttraining in die twee studies overtrof het gemiddelde effect van de studies waarin onderzoekers hun proefpersonen lieten hardlopen.
Studie
In de 10 weken die het experiment duurde, trainden de proefpersonen 3 keer per week, en deden dan 5 oefeningen waarmee ze hun belangrijkste spiergroepen trainden - de bench-press, lat-pulldown, leg-press, leg-extension en leg-curl. Van elke oefening deden de deelnemers 3 sets van 8 reps.
Resultaten
Klik op de tabel hieronder voor een grotere versie.
De onderzoekers hielden bij met hoeveel gewicht de proefpersonen trainden. Gemiddeld trainden de proefpersonen met 78 procent van hun 1RM.
De onderzoekers ontdekten dat de proefpersonen hun depressie verder konden terugdringen naarmate ze met zwaardere gewichten trainden.
Conclusie
"This study demonstrates the efficacy of progressive resistance training as an antidepressant in depressed community-dwelling elders, with improvements in depressive symptoms, strength, morale, and quality of life", schrijven de onderzoekers.
"Future research is required to determine the duration of the antidepressant effect, its efficacy in an unsupervised setting, its applicability to different subtypes of depression in larger samples, and its risks and benefits in comparison to drug treatment among aged individuals."
Bron:
Meer:
|
|