|
Hoe flavonoïden en carotenoïden in voeding beschermen tegen depressie Een voedingspatroon met veel flavonoïden als cyanidine of luteoline en carotenoïden als lycopeen en zeaxanthine beschermt tegen depressie. Dat komt misschien omdat deze fytochemicaliën in de hersenen de activiteit van neurotransmitters en de cerebrale groeifactor BDNF verhogen.
Epidemiologie De meeste fytochemische stoffen waarnaar de onderzoekers vroegen hingen niet significant samen met de depressie, maar er waren uitzonderingen. De sterkste beschermende factor die de Zuid-Koreanen vonden was luteoline, een flavonoid in peterselie.
Cyanidine en pelargonidine, twee anthocyanines in blauwe bessen en andere fruitsoorten, beschermden eveneens - net als (+)-catechine, een catechine in groene thee.
Van de carotenoïden waarnaar de Koreanen keken, beschermden lycopeen en zeaxanthine tegen depressie. Lycopeen zit in tomaten, zeaxanthine onder meer in bladgroenten. In silico-onderzoek Via simulaties met computermodellen konden de Koreanen aannemelijk maken dat een groot aantal fytochemicaliën zich konden vastmaken aan MAO-A en MAO-B op zo'n manier dat die geen neurotransmitters meer konden omvormen.
De Koreanen vonden nog een ander potentieel werkingsmechanisme aan de hand van computersimulaties. Er waren fytochemicaliën die zich volgens simulaties konden vastmaken aan BDNF. BDNF is een hormoon dat hersencellen nieuwe verbindingen laat maken. Hoe beter BDNF werkt, hoe geringer is de kans op depressie. De onderzoekers vermoeden dat door de interactie tussen stoffen als lycopeen en BDNF de receptor TrkB gevoeliger wordt. Daardoor zou het BDNF-hormoon misschien beter kunnen gaan werken. Hoe dat in zijn werk zou moeten gaan, vertelt de figuur bovenaan deze pagina. Klik er op voor een grotere versie.
Conclusie "These results suggest that dietary flavonoids and carotenoids can be utilized in the treatment of depressive symptoms." Bron: Meer:
|
|